De erfbelasting in 2025 met voorbeelden

Het artikel 24 van de Successiewet 1956 is cruciaal voor het berekenen van de erf- en schenkbelasting. Het bepaalt namelijk de tarieven die van toepassing zijn op de belaste verkrijgingen.

Hieronder een uitgebreide analyse en enkele voorbeelden om het duidelijker te maken.

Artikel 24 verdeelt de tarieven in twee hoofdgroepen, afhankelijk van de relatie tussen de overledene/schenker en de verkrijger:

1: Groep I: Partners en afstammelingen in de rechte lijn: Dit betreft echtgenoten/partners en kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen etc..

2: Groep II: Overige gevallen: Dit betreft alle andere verkrijgers die niet onder groep I vallen.

De belastingtarieven zijn progressief, wat betekent dat hoe hoger de waarde van de erfenis of schenking, hoe hoger het percentage dat je aan belasting betaalt.

Het tarief is verdeeld over 2 schijven.

• Eerste schijf: Voor het deel van de erfenis of schenking tot €154.197 geldt een lager percentage.
• Tweede schijf: Voor het deel van de erfenis of schenking boven €154.197 geldt een hoger percentage.

Tabel van de belastingtarieven:

Let op: Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad (bijvoorbeeld kleinkinderen) wordt de belasting in Groep I verhoogd met 80%.

Voorbeelden

Hieronder een paar voorbeelden om te illustreren hoe de belasting werkt in verschillende scenario's:

Voorbeeld 1: Erfenis voor een kind

Stel, een kind erft €200.000 van een ouder.

Dit valt onder Groep I.

De berekening is als volgt:

Over de eerste €154.197 wordt 10% belasting geheven: €154.197 * 10% = €15.419,70

Over het resterende bedrag (€200.000 – €154.197 = €45.803) wordt 20% belasting geheven: €45.803 * 20% = €9.160,60

De totale erfbelasting is €15.419,70 + €9.160,60 = €24.580,30

Voorbeeld 2: Erfenis voor een kleinkind

Stel, een kleinkind erft €200.000 van een grootouder.

Dit valt onder Groep I, maar de belasting wordt verhoogd met 80%.

De berekening is als volgt:

Eerst wordt de belasting berekend alsof het een kind was (zie voorbeeld 1): €24.580,30

Vervolgens wordt deze belasting verhoogd met 80%: €24.580,30 * 80% = €19.664,24

De totale erfbelasting is dan: €24.580,30 + €19.664,24= €44.244,54.

Voorbeeld 3: Schenking aan een neef

Stel, een persoon schenkt €100.000 aan een neef.

Dit valt onder Groep II.

De berekening is als volgt:

Over de gehele €100.000 wordt 30% belasting geheven: €100.000 * 30% = €30.000.

Voorbeeld 4: Schenking aan een vriend

Stel, een persoon schenkt €250.000 aan een vriend

Dit valt onder Groep II.

Over de eerste €154.197 wordt 30% belasting geheven: €154.197 * 30% = €46.259,10

Over het resterende bedrag (€250.000 – €154.197= €95.803) wordt 40% belasting geheven: €95.803 * 40% = €38.321,20

De totale schenkbelasting is €46.259,10 + €38.321,20 = €84.580,30

Belangrijke punten om te onthouden:

Progressief tarief: Hoe hoger de waarde van de erfenis of schenking, hoe hoger het belastingpercentage.

Relatie: De relatie tussen de overledene/schenker en de verkrijger bepaalt onder welke groep het valt, en dus welk tarief van toepassing is.

Afstammelingen in de tweede of verdere graad: Deze betalen een verhoogd tarief in groep I.

Vrijstellingen: Er zijn vrijstellingen mogelijk, afhankelijk van de relatie tussen de overledene/schenker en de verkrijger.

Conclusie

Artikel 24 van de Successiewet is een essentieel onderdeel van het belastingstelsel rondom erfenissen en schenkingen. Het is belangrijk om de tarieven en de verschillende groepen te begrijpen om de belastingcorrect te berekenen. De voorbeelden geven een beeld van hoe de belasting wordt berekend. Het is altijd raadzaam om een belastingadviseur te raadplegen voor een gedetailleerde analyse van specifieke situaties.